Liesbeth Gresnigt

Vlinder

Onze paden kruisen niet,
ze zijn verweven,
Als kluwen gouddraad met elkaar,
Onvoorwaardelijk verbonden,
samen in het leven,
Begrijpen zonder woorden,
zonder een gebaar.
En in de vlinders, in de zon,
In de bloemen en de kleuren,
In de muziek, de woorden en de geuren,
In het eten, in het drinken,
In het proosten, in de tranen en de lach,
Is ons vandaag weer even,
Het ultieme samenzijn gegeven.
Je vlindert en je lacht,
Zij vlindert met je mee,
Elk woord dat zij bedacht,
Verlaat jouw mond gedwee,
Een herinnering is kostbaar,
Koester dit moment,
Want leven doen we eeuwig,
Als je deel van de gedachte bent.

Onmeetbaarheid

De tijd van onmeetbaarheid
Ik herinner mij haar niet
Geen uur dat in een ander glijdt
Een tijd die zich niet dwingen liet
Door minuten of uren
En dagen en jaren
Geen eisen te verduren
Geen wereld te verklaren
Het was de zon die dag en nacht verdreef
Toen onmeetbaarheid bestond
En hoe ik nu mijn leven leef
Elke dag gewoon het klokje rond
Eens moet het begonnen zijn
Wie gaf de dag een naam
En wie kon in de maneschijn
De dag weer in de nacht zien gaan
Wie dacht aan maanden en weken
Telde fases en doelen,
Nam tijd als een teken,
Om de haast te kunnen voelen
Het was de zon die dag en nacht verdreef
Toen onmeetbaarheid bestond
Is hoe ik nu mijn leven leef
Het gevolg van een aards verbond
Want stelden mensen met elkaar
De tijd in als een zekerheid
Zoveel eisen jaar na jaar
Maar raak ik hier mezelf niet kwijt?
Zie de zon die elke dag weer kleurt
In het onmeetbare bestaan
Zie wat er om je heen gebeurt
Ga niet te ver bij jezelf vandaan
Bij mezelf vandaan