Marcel Mengelers
Loflied
Vraag niks aan verliefde kalveren
want ze antwoorden in raadsels
Hoor echter hun harten zingen
luister naar hun lippen
die naar liefde smachten
Zie hun ogen anders stralen
hoe ver gedachten dwalen
Bemerk de roze wolken
waarop ze samen zitten
Voel de liefde branden
hoe hormonen gieren
Net zoals in vroeger dagen
toen jij verteerd werd door het vuur
en niemand vroeg om het te blussen
De hele wereld moest het horen
vriend en vijand blind verwaarloosd
Er was maar eentje uitverkoren
die jou liet zingen van geluk
Stenen van geduld
Het huis aan de Vecht
is een stille getuige
van de mensen die voorbij gaan
De een vaart met de stroom mee
de ander is tegendraads
Lichtvoetig of met zware last
baant men zich een weg
door het leven
Gisteren en morgen
groeten elkaar halfweg
voor het aangezicht
van de stenen zwijger
Ook zijn bewoners
komen en gaan
zijn geboren of gestorven
in de kamers
van het huiselijke hart
Dit alles afgemeten
aan de stenen van geduld
die zich slechts eenmaal verplaatsten
van de rivier naar de wal
Om ooit, wie zal het zeggen,
in alle zwijgzaamheid
terug te keren naar de bron