Franc Janssen
Zondagsrust
Rennend op de Oost-Kanaaldijk
vanuit de Breukelense kant
word ik WELKOM geheten door een bord
Maarssen gem. Stichtse Vecht
ik mag niet harder dan vijftig!
Het water van het Amsterdam Rijnkanaal
klotst ritmisch tegen de kadewand
lodder de te, lodder de te, lodder de te, lodder de te
Aan één kant van de weg, uit het lood staand loom lover
gebeukt en gebogen door de wind
alsof ze willen wijken van mij maar wel naar het water
De prille zon omspant het tafereel
verdampt in de verte de ochtendmist,
verzilvert de rietpluimen die aan de andere zijde
zachtjes zoeven en scheidt de weg scherp
in al dan niet beschenen zijn
Een eenzame visser rolt, als altijd, zijn sjekkie,
een zware van Van Nelle.
De achterklep van zijn auto staat open
bouw- en booms- en bosmateriaal
Eindelijk Maarssenbroek, het treinviaduct over
Gestrooid grind tegen gladheid, knerst en knarst
Grunk en grunk en grunk
De roltrap rolt en roept, raar, zonder reden
Een verdwaalde vogel twiet en kraait.
Een overtrekkend vliegtuig is hoorbaar
vow en vow en vow en vow
Een paar hondenbezitters rinkelen met hun sleutels
Zondagsrust !