Suzanne van Leendert
Op drift
Vanochtend liep ik naar het park.
Rillend ritste ik mijn jas dicht.
In de lucht zat grauwe waterkou.
Ik verlangde naar grond die blote voeten warmt
terwijl rozen klappen voor de zon, naar krekels
die onbeschaamd hun stem laten klinken,
boterbloemen die buigen voor een vlinder,
lavendel die niet hoeft te kiezen
tussen paars of blauw.
Tevergeefs zocht ik een klavertje
in vieren gedeeld
dat gevonden wilde worden.
Ik stuitte op een briefje
dubbel gevouwen, vochtig
met uitgelopen letters
mijn lief
de zee twijfelt nooit, weet
dat na eb vloed volgen zal
Ik stopte het in mijn zak
liet de woorden hun weg vinden
verankeren.