Gert Molenaar

De dame vloert de blues – Hagar Peeters

In Chicago in de bar met blues
zingt een vrouw de longen uit haar bloes
met diepe stem haar blik omfloerst
de mannen naar zich toe op de dansvloer.

De bolle pinguïns in hun paringsdans
hun waggelwals uitbundig tonen
krols op lome klanken en jahoes
de vormeloze lijven naar elkaar gebogen

waarom hij van haar ging
die daar haar tonen uitspreidt met haar mond
en zo de liefde van de bluesbar vangt
op de onbewerkte schreeuw van saxofonen.

De dames aan de tafels vallen in
het ritme en het tegenritme in.
Een stem ontsnapt aan een dubbele kin,
de valse liefde hummend op een vaste riff

waarom hij van haar ging
die op het podium boven ons troont,
dat sexy schatje met haar zoele zin
dat niet langer met hem samenwoont.

En alles deint en deint zo deint de lucht,
de armen, de borsten, de rompen
dijen uit en slinken, klinken in
tot een ingedikte solo waarom hij ging.

Voeten tikken vinnig van zich af,
handen geven elkaar om beurten klappen,
tongen klakken vonkig hoge hakken,
monden pakken elkaar in.

En alles deint en deint de wereld deint.
in één adem op vlees, vet en botten
dat haar lief de klootzak is vertrokken
ontlokt aan haar een lokroep tot in onze
strotten.