Annette Akkerman

de aarde brandt

de aarde brandt, zelfs het poolijs smelt
ijsberen scharrelen in vuilnisemmers hun kostje bij elkaar
een vergaande vorm van recycling

de aarde brandt, schildpadden sterven in de plasticsoep
net nu de schildpadsoep van het menu is geschrapt
te barbaars en dieronvriendelijk

de aarde brandt, onze fossiele brandstoffen zijn bijna op
optimisten hopen dat we straks zonder verwarming kunnen
als het klimaat genoeg opgewarmd is

de aarde brandt, wanneer worden we wakker
of wachten we lijdzaam op die gigantische
vloedgolf, die al ons vuur blust

de aarde smeult nog na
de geur van smeltend plastic
de zon verduisterd door roetdeeltjes

astronauten schijnen door het zicht op de aarde
zich bewust te worden van het milieu
zei laatst iemand

misschien moeten we voor straf massaal op expeditie
in het heelal, om vanuit een ruimteschipraampje
eindelijk te beseffen

dat onze aarde brandt

verloren tijd

in het koude winterlicht is het nu bevroren
deze avond zal geen schemering kennen
voor wie het gemist heeft
vanmorgen was het laatste ochtendgloren

op de deur van de klokkentoren hangt een pamflet
vanaf heden melden we de toekomst verloren

er verzamelt zich een menigte op het plein
bereid om elke voorbijganger de schuld te geven
proberen ze met leuzen hun angst te smoren

de wind raast nog steeds kil door de straten
duiven schijten als vanouds de daken onder
de dronkenlap ziet de bodem van de fles
zich niet bewust dat er geen orde meer is
om met zijn gebral te verstoren

herinneringen worden niet langer gemaakt
er wordt geen geschiedenis meer geschreven
er wordt niet meer gewerkt, gekookt of liefgehad
er worden geen kinderen meer verwekt of geboren

voor deze leegte kent de mens geen woorden
nu er geen toekomst meer is zal deze dag
nooit tot het verleden kunnen behoren