Jantine van der Lecq
Aan de oevers van gevoelens
Aan de oevers van gevoelens
staan de dijken van fatsoen
te bewaken, te beslapen, te bedromen.
Wie durft met natte voeten thuis te komen
en dan z’n schoenen niet meer uit te doen?
Het zout der aarde?
Ik heb een zwijgend verbond met het zilte
Ik doe niet meer alsof
ik overspoeld word door de vloed
of meegezogen met laagwater
wanneer een vennetje
mijn oevers bevochtigt,
en dan alleen nog als het waait.
Blozend in windkracht 10
verheldert op de grens van zand en zee
mijn eigen beeld
een zwijgend verbond met het zilte.
een Atlantisch souvenir.
Rafelrand
Ik sta hier met gekromde tenen op de rafelrand
van eb en vloed
gevormd door eindeloos getij
en wacht de vloedgolf af die op mijn netvlies brandt
Kon ik maar vluchten naar het Noorderstrand.
Nee! Onderweg zal het basalt mijn voeten scheuren.
kon ik maar zinken in eergisteren toen onze tenen
nog warm en met z’n allen wriemelden in zoutig zand
Was ik maar badgast dan kon ik mijn tranen, en passant,
vergieten en vergeten.
Of weer en wind trotseren en genieten van de eb en vloed.
Maar ik sta met gekromde tenen op de rafelrand
en wacht de vloedgolf af die op mijn netvlies brandt